Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5919

Datum uitspraak2007-10-15
Datum gepubliceerd2007-10-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers509115 VV Expl. 07-20099
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

(artikel 7:213 BW) Een apotheek heeft tot aan het einde van de huurovereenkomst haar openingstijden beperkt tot 2 uur per dag. Geoordeeld wordt dat de apotheek op grond van artikel 7:213 BW en de huurovereenkomst verplicht is de winkelruimte daadwerkelijk te exploiteren. De apotheek dient deze exploitatieverplichting redelijkerwijze na te komen. Een beperkte openstelling van 2 uur per dag kan niet als redelijk worden aangemerkt. Daarnaast is de beperkte openstelling van 2 uur per dag in strijd met het plaatselijk gebruik onder de winkeliers van het winkelcentrum die gedurende 6 dagen per week van 08.30 tot 18.00 open zijn. De apotheek heeft ook haar dienstverlening beperkt tot het inleveren van recepten en (de volgende dag) ophalen van medicijnen. Daarmee fungeert de apotheek slechts als doorgeefluik en niet als apotheek. Juist omdat de apotheek deel uitmaakt van een winkelcentrum (attractiewaarde, negatieve invloed en beleggingswaarde) dient de apotheek haar exploitatie te hervatten.


Uitspraak

Vonnis in kort geding RECHTBANK ARNHEM Sector kanton Locatie Arnhem zaakgegevens 509115 VV EXPL 07-20099 PH/180/TS uitspraak van 15 oktober 2007 Vonnis in kort geding in de zaak van de commanditaire vennootschap [eisende partij] gevestigd te 's-Gravenhage eisende partij gemachtigde mr. R. van Kessel tegen de besloten vennootschap [gedaagde partij] gevestigd te Maarssen gedaagde partij gemachtigde mr. A. Robustella Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit - de dagvaarding van 26 september 2007 met producties - de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 3 oktober 2007 inclusief de pleitnota’s van beide partijen. De feiten De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten. [eisende partij] verhuurt aan [gedaagde partij] met ingang van 1 april 1998 voor de duur van vijf plus vijf jaar en mitsdien tot 1 april 2008 winkelruimte aan het [adres] met als bestemming: apotheek. De huur is per 1 april 2008 opgezegd. In artikel 5 lid 3 van de huurovereenkomst is het volgende bepaald: “3. Huurder zal het gehuurde overeenkomstig deszelfs aard en bestemming gebruiken en in gebruik houden en wel zoals een goede huurder betaamt.” In artikel 8 van de huurovereenkomst is het volgende bepaald: “Partijen verplichten zich tegenover elkaar tot alles waartoe de Wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken huurder en verhuurder verplichten, voorzover daarvan in deze overeenkomst niet is afgeweken.” De apotheek (thans geheten [handelsnaam apotheek] maakt vanaf de opening in 1998 deel uit van het winkelcentrum [naam winkelcentrum]. Het winkelcentrum is eigendom van [eisende partij]. De openingstijden van [handelsnaam apotheek] waren: maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 18.00 uur. In de krant “De Westervoort Post” van 27 juni 2007 heeft [gedaagde partij] de volgende advertentie geplaatst: “Met ingang van 18 juni is [handelsnaam apotheek] een apotheek servicepunt Wat betekent dat voor u? Het servicepunt is 6 dagen per week open: maandag t/m zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur; ook in de vakantieperiode! - Spoedmedicatie, zoals (antibiotica) kuren en pijnstillers, kan direct worden geleverd. - Voor alle overige medicatie geldt: de recepten die u vandaag in [naam apotheek] aanbiedt of bij de huisarts aanvraagt, kunt u de volgende werkdag tussen 10.00 en 12.00 uur in deze apotheek ophalen. (…) Buiten de openingstijden van [naam apotheek] kunt u – ook als u gewend bent om bij de [naam apotheek] de medicijnen op te halen – uw recept altijd aanbieden in Apotheek Westervoort aan de [adres] (…)” In de periode van 6 juli 2007 tot en met 20 augustus 2007 hebben [eisende partij] en [gedaagde partij] met elkaar over de openingstijden van [handelsnaam apotheek] gecorrespondeerd. Het geschil [eisende partij] vordert op de in de inleidende dagvaarding vermelde gronden [gedaagde partij] te veroordelen om de exploitatie van de winkelruimte aan het [adres] binnen 5 dagen na betekening van het vonnis conform de contractuele bestemming: apotheek te hervatten en deze winkelruimte van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 18.00 uur voor het publiek te openen en geopend te houden, zulks tot 1 april 2008, alles tot verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer en voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat [gedaagde partij] in strijd mocht handelen met het ten deze te geven bevel, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten. [gedaagde partij] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, zoals hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, aan de orde zal komen. De beoordeling Uit artikel 5 lid 3 van de huurovereenkomst en uit artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek kan worden afgeleid dat de huurder verplicht is de winkelruimte daadwerkelijk te exploiteren overeenkomstig de in de huurovereenkomst opgenomen bestemming. Deze exploitatieverplichting wordt ook in de rechtspraak aangenomen, zij het dat die rechtspraak ziet op situaties, waarin huurders de exploitatie van de winkelruimte volledig hebben gestaakt. In dit kort geding gaat het om de vraag of [gedaagde partij] haar exploitatieverplichting heeft geschonden door de openingstijden te beperken tot zes dagen per week van 10.00 tot 12.00 uur en door de bestemming van [handelsnaam apotheek] te wijzigen in apotheek servicepunt. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is dit het geval. Vast staat dat in de huurovereenkomst geen openingstijden zijn opgenomen. Tevens staat vast dat de Winkeliersvereniging, waarvan [handelsnaam apotheek] lid is, niet voorschrijft welke openingstijden gehanteerd dienen te worden. Niet is gebleken dat op grond van de Geneesmiddelenwet of op grond van de Nederlandse Apotheeknorm 2006 algemene openingstijden voor apotheken van toepassing zijn. Dat neemt echter niet weg dat [gedaagde partij] haar exploitatieverplichting redelijkerwijze dient na te komen. Een beperkte openstelling van twee uur per dag kan niet als redelijk worden aangemerkt. Daarnaast dient [gedaagde partij] aan haar verplichtingen jegens [eisende partij] op grond van artikel 8 van de huurovereenkomst te voldoen. Het begrip gebruiken in artikel 8 van de huurovereenkomst omvat mede het plaatselijk gebruik onder de winkeliers van winkelcentrum [naam winkelcentrum] om gedurende zes dagen per week van 08.30 tot 18.00 uur open te zijn, met uitzondering van de maandagmorgen. De beperkte openstelling van twee uur per dag is in strijd met het plaatselijk gebruik. Verder staat vast dat mensen bij apotheek servicepunt in winkelcentrum [naam winkelcentrum], behoudens spoedmedicatie, alleen hun recepten kunnen inleveren en (de volgende dag) hun medicijnen kunnen ophalen. Daarmee fungeert apotheek servicepunt slechts als doorgeefluik en wordt de winkelruimte niet geëxploiteerd overeenkomstig haar bestemming: apotheek. Juist omdat [handelsnaam apotheek] onderdeel uitmaakt van een winkelcentrum kan het beperkt exploiteren van de winkelruimte (beperkte openingstijden en beperkte dienstverlening) een verminderde attractiewaarde van het winkelcentrum veroorzaken, een negatieve invloed op de overige tot het winkelcentrum behorende winkels hebben en daarmee voor [eisende partij] de beleggingswaarde van het winkelcentrum verminderen. Gesteld noch gebleken is dat er omstandigheden zijn die het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken dat [eisende partij] aan haar exploitatieverplichting houdt. Nu apotheek servicepunt is voorzien van inrichting en inventaris kan de exploitatie van [gedaagde partij] [naam apotheek] op eenvoudige wijze worden hervat. Het voorgaande leidt tot het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat de vordering wordt toegewezen, zij het dat aan de dwangsom een maximum wordt gesteld. [gedaagde partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De beslissing De voorzieningenrechter veroordeelt [gedaagde partij] om de exploitatie van de winkelruimte aan het [adres] binnen 5 dagen na betekening van het vonnis conform de contractuele bestemming: apotheek te hervatten en deze winkelruimte van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 18.00 uur voor het publiek te openen en geopend te houden, zulks tot 1 april 2008, alles op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat [gedaagde partij] in strijd mocht handelen met dit vonnis, met een maximum van € 50.000,00; veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 70,85 aan dagvaardingskosten, € 285,00 aan vastrecht en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door de voorzieningenrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2007.